Cystic Fibrosis (CF), ook wel taaislijmziekte of mucoviscidose geheten, is een ernstige erfelijke aandoening die (vooralsnog) niet te genezen is. Als gevolg van een afwijking in het erfelijk materiaal (DNA) werkt bij de CF-patiënt het transporteiwit CFTR als gevolg van een mutatie niet of niet goed. Normaal gesproken wordt dit eiwit ingebouwd in de membraan van slijmproducerede cellen. Het is daar belangrijk voor het transport van (negatief geladen) chloride ionen de cel uit. Bij CF-patiënten functioneert het eiwit niet of niet goed. Dit heeft tot gevolg dat de chloride ionen de celwand niet kunnen passeren. Om het elektrisch evenwicht in de cel te herstellen neemt de cel extra (positief geladen) natrium ionen op. De extra natrium en chloride ionen in de cel trekken water aan uit de slijmlaag op de cel. Hierdoor dikt het slijm in en word het, onder andere in de luchtwegen en spijsverteringsorganen, zeer taai. Ook de geslachtsorganen kunnen aangetast raken.
Er zijn ruim 1800 verschillende mutaties van het CF-gen bekend. Daardoor is het ziekteverloop bij patiënten erg verschillend. Eén mutatie, delta F508, komt verreweg het meeste voor: in Nederland heeft 87% van alle CF-patiënten op minstens een van beide genen die mutatie.
Veel ontstekingen
Kenmerkend voor CF zijn de steeds weer optredende ontstekingen in de longen als gevolg van het taaie slijm. Het taaie slijm hoopt zich op in de longen waardoor ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen, zich gemakkelijker in de longen kunnen nestelen. De vele ontstekingen die dit veroorzaakt leiden tot blijvende beschadigingen aan het longweefsel.
Het taaie slijm leidt ook tot verstopping van de afvoergangen van de alvleesklier waardoor de verteringsenzymen uit de alvleesklier de voedselbrij in de darmen niet kunnen bereiken. Dit leidt ertoe dat het voedsel, vooral het vet hierin, niet goed verteert. De patiënt produceert als gevolg daarvan vettige, stinkende ontlasting. De verstoorde spijsvertering leidt tot een tekort aan vitamines hetgeen zich uit in groeiachterstand en gebreksziekten. Doordat er veel (energierijk) vet verloren gaat via de ontlasting, vermagert de CF-patiënt snel. De verstoorde vochthuishouding in de darmen kan bovendien verstoppingen veroorzaken (bij pasgeborenen ‘meconium ileus’ geheten). Het zweet van patiënten met CF bevat door het ontregelde zouttransport zeer veel zout. Transpireren kan daardoor leiden tot zoutgebrek en uitdroging.
Onvruchtbaar
Mannen met CF zijn vrijwel allen onvruchtbaar; vrouwen met de ziekte zijn wel normaal vruchtbaar. Zij hebben wel een hoger risico op complicaties tijdens de zwangerschap. CF-patiënten ontwikkelen bovendien soms specifieke vormen van comorbiditeit:
De levensverwachting van patiënten met CF loopt uiteen en is vooral afhankelijk van de mate waarin de ziekte de longen heeft aangetast. De mediane levensverwachting in Nederland bij CF-patiënten is de afgelopen dertig jaar flink toegenomen en ligt inmiddels (ruim) boven de veertig jaar. Het aantal volwassen patiënten in Nederland bedraagt meer dan 700.
Oorzaken van de toename in levensverwachting zijn:
Diagnostiek
De diagnose CF wordt meestal op (zeer)jonge leeftijd gesteld. Bij een minderheid van de patiënten wordt de diagnose pas op volwassen leeftijd gesteld. Van de huidige groep kinderen met CF is bij ongeveer de helft CF gediagnosticeerd vóór de leeftijd van 4 maanden. Het totale aantal huidige patiënten in Nederland waarbij de diagnose pas na de leeftijd van 18 jaar gesteld, schommelt zo rond de 10 procent. Sinds 2011 worden alle pasgeborenen in Nederland via de hielprik gescreend op CF.
De toevoeging van CF aan het neonatale screeningsprogramma vervroegt het tijdstip van de diagnose CF naar de leeftijd van circa 1-2 maanden. Dit heeft als voordeel dat de behandeling kan starten voordat er schade aan luchtwegen en spijsverteringsstelsel is ontstaan. In Australië, Nieuw-Zeeland en enkele staten van de Verenigde Staten, waar de neonatale screening op CF al 25 jaar praktijk is, is het aantal ziekenhuisopnamen van CF-patiënten in hun eerste levensjaren gedaald.
Vóór invoering van de CF-screening via hielprik vormden de (uiteenlopende) klinische symptomen de aanleiding tot de diagnose CF. Een afsluiting van de darm bij de geboorte (meconeum ileus), een slechte groei of voedingstoestand en/of luchtwegproblemen waren vaak de aanleiding. Bij een minderheid volgde de diagnostiek uit het vóórkomen van CF in de familie.1 Met de invoering van de hielprikscreening op CF behoort de diagnose op basis van klinische verschijnselen tot de verleden tijd.